Onderwijs – Winterthur

Neighbouring an empty office

Van 13 tot en met 20 januari 2012 organiseerde ik een winterworkshop met 120 studenten in een laagstaand gebouw aan de Prinses Irenelaan nabij de Zuid-as in Amsterdam. De hoofdvraag van de winterworkshop is: wat gebeurt er met een verlaten gebouw als we het ter beschikking stellen aan de ‘buurt’? Hoe wordt het gebouw dan in bezit genomen? Hoe begeleidt en stimuleer je als ontwerper dit informele proces? Hoe kun je de informaliteit organiseren en kanaliseren?

De workshop start met een collectief locatieonderzoek naar alle relevante ruimtelijke en sociale aspecten van de omgeving van het gebouw. Er worden ‘verenigingen’ opgericht die ieder een relevant ruimtelijk en sociaal aspect van de wijk vertegenwoordigen. De verschillende typen buurtruimten worden benoemd naar type gebeurtenis en niet naar fysieke gebouwen en/of ruimte. Inspiratie hierbij zijn ‘De onzichtbare steden’ van Italo Calvino. Zo worden onder andere de spreekruimte, bewegingsruimten, eigen ruimten, virtuele ruimten, stilteruimten, tijdelijke ruimten, productieruimten onderzocht en in kaart gebracht. Studenten kunnen gedurende de eerste dag tijdens vier ontdekkingsreizen kennis maken met verschillende ‘buurtruimten’ en zich daarna aanmelden voor één van de verenigingen.

website-onderwijs-winterthur-1

Iedere type gebeurtenis verenigt zich in een buurtvereniging die op zoek gaat naar deze specifieke ruimte in de buurt, deze onderzoekt en vastlegt en deze daarna in het gebouw ruimte (gebeurtenis) geeft. Het uiteindelijke doel van de workshop is het ruimtelijke en sociale belang van de buurt in het verlaten kantoor tot uitdrukking te brengen middels het toe-eigenen van een deel van het gebouw of zijn omgeving.

Er wordt gedurende de hele week in en om het kantoor gewerkt. Het leegstaande kantoor wordt tijdelijk voor de buurt en alle verenigingen ‘bewoonbaar’ gemaakt. Er wordt gewerkt, uitgewisseld en gegeten. Bij de verschillende ‘verenigingen’ staat het vinden van en overleggen met alle actoren, het deprogrammeren van het gebouw, het hergebruik van materiaal en ruimte en/of het herscheppen van de ruimte centraal. Er wordt spannende nieuwe ruimten bedacht en gemaakt. Er ontstaan nieuwe gebruiks- en bewoonconcepten. Er ontstaan nieuwe relaties tussen het gebouw en de wijk. Samen gaan de verenigingen op zoek naar de kracht van de buurt en het gebouw en gaan ze deze potenties in en om het gebouw illustreren middels ruimtelijke transformaties en driedimensionale objecten. En bovenal gaan alle voorstellen gezamenlijk de (sociale) ruimte van de buurt verbeteren.

De coördinatie is in handen van Machiel Spaan (architect) en Bruno Doedens (landschapsarchitect). Deelnemende docenten zijn Jord den Hollander (architect en filmmaker), Erik Jan Vermeulen (architect, interieurontwerper), Arjen Klok (stedenbouwer, architect, Dick Hauser (theatermaker), Tjeerd Haccou (architect), Tatjana Djordjevic (architect), Lada Hrsak (architect), Ron Bunzl (Beeldend kunstenaar), Gert Hage (journalist), Onno Brand (kok).

website-onderwijs-winterthur-2

Hieronder een verslag van journalist Gert Hage.

Plots was er volop leven aan de stille, winterse Amsterdamse Prinses Irenelaan. Ruim honderd studenten van de Academie voor Bouwkunst namen half januari bezit van een groot, leegstaand kantoorpand, gelegen op het snijpunt van Oud-Zuid, de rustige, chique woonbuurt en het zakelijke hart van Nederland, de Zuid-as, waar zo’n 40.000 hoogopgeleide kenniswerkers hun dagelijkse goed belegde boterham verdienen.

Ideeën en wensen over en uit de buurt werden geïnventariseerd, gewogen en vertaald naar plannen en visioenen zonder grenzen. Want stel, zo was het idee achter de Winterworkshop, dat je een leegstand kantoorgebouw teruggeeft aan de buurt, dat je samen met de bewoners en gebruikers van het gebied nadenkt over een nieuwe bestemming van het pand, los van bestemmingsplannen, financiële kaders en andere obstakels, wat gebeurt er dan met zo’n gebouw? Waaraan is behoefte? Hoe geef je als aankomend architect invulling aan die behoefte en wensen?

Het thema van de workshop was hoogst actueel, want aan leegstaande kantoren in Amsterdam geen gebrek. Zo ongeveer 1,3 miljoen vierkante meters, ofwel 17 procent van het totale kantooroppervlak, staan leeg. Op de Zuid-as valt de schade relatief mee. Daar blijft de leegstand beperkt tot om en nabij de zes procent, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Amstel 11 (25 procent) en Teleport (19 procent).

website-onderwijs-winterthur-6

Eén van die leegstaande kantoren aan de Zuid-as was ooit zetel van Winterthur, een van oorsprong Zwitserse verzekeringsmaatschappij, die in 2008 werd overgenomen door SNS Reaal. Het gebouw zelf is sinds enkele jaren eigendom van projectontwikkelaar Breevast die er lelijk mee in hun maag zit, zo liet Mark Brentjes van Breevast blijken tijdens een discussie met de studenten op de eerste avond van de workshop. Dat is niet omdat er geen vraag is naar kantoorruimte op de Zuid-as. Ondanks de crisis blijft het gebied in trek voor multinationale ondernemingen, voor wie vooral de nabijheid van Schiphol en de aanwezigheid van een groot aantal juridische en financiële dienstverleners zwaar telt. Met de ligging van Winterthur is dus niks mis. Het probleem is dat het kantoor, hoewel zeker geen slecht gebouw, niet langer voldoet aan de eisen die huurders stellen – te laag, te weinig parkeerplaatsen en -vooral dat- het is geen duurzaam gebouw. Renovatie is om al die redenen niet lonend, bekende Brentjes. Maar wat dan? Dat was de vraag waar de studenten zich voor gesteld wisten.

De kolossale leegstand heeft het onderwerp transformatie hoog op de Amsterdamse bestuurlijke agenda geplaatst. Steeds weer opnieuw wordt zorgelijk geconstateerd dat voor een groot deel van de leegstaande kantoren waarschijnlijk zich geen nieuwe huurders zullen melden, althans niet voor de traditionele kantoorfuncties. Het is, kortom, een structureel probleem, zeker in de periferie van de stad. In andere delen van de stad, waaronder het centrum, speelt het probleem minder. Dat heeft te maken met de sterke opkomst van de kenniseconomie en de creatieve industrie. De hoogopgeleide dienstverleners en creatievelingen die de Amsterdamse economie langzamerhand domineren laten zich niet langer opsluiten in glazen kerkers op winderige kantoorparken, ze willen reuring en ontmoetingsplekken. Wonen, werken en vrije tijd vloeien voor deze nieuwe kenniswerkers naadloos in elkaar over. Ze willen wonen waar ze werken en werken waar ze wonen. De stad is hun kantoor, zeker voor de snel groeiende groep zzp-ers. Dat verklaart dat de vraag naar kleine, flexibele kantoorruimten groter is dan het aanbod. De leegstand is dus behalve een structureel, ook een kwalitatief probleem. Vraag en aanbod sluiten niet goed op elkaar aan. ‘De markt vraagt om multifunctionele, aantrekkelijke gebieden, die goed bereikbaar zijn, ook via het openbaar vervoer. Maar het aanbod betreft vooral massieve kantoorkolossen in monofunctionele gebieden buiten de ring,’ constateerde de Dienst Ruimtelijke Ordening in de begin dit jaar verschenen nota ‘ Plan van Amsterdam’.

website-onderwijs-winterthur-3

De binnenstad sluit aan op die marktvraag. Daar is het dan ook- deels- gelukt om leegstaande kantoren te transformeren tot plekken die aansluiten op de wensen van de creatieve – en de kennisindustrie. The Bank op het Rembrandtplein, voormalig hoofdkantoor van ABN Amro werd een bedrijfsverzamelgebouw, in het bankgebouw De Bazel aan de Vijzelstraat werd het Stadsarchief ondergebracht, het voormalige Achmeakantoor aan de Molenwerf werd een appartementencomplex, het Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade een vijfsterrenhotel en om nog een voorbeeld te noemen, het Trouwgebouw aan de Wibautstraat doet tegenwoordig dienst als eigentijds cultuurpodium. Voor het verbouwen van kantoren voor andere functies is sinds 2011 zelfs door de gemeente een heus transformatieteam in het leven geroepen, dat vastgoedeigenaren bijstaat in hun tocht door het regel-doolhof.

Ook de Zuid-as weet zich tot op heden te onttrekken aan de malaise op de Amsterdamse kantorenmarkt. Het Winterthur-gebouw is een van de zeer weinige kantoren die al gedurende enkele jaren leegstaat. Tot het een nieuwe tijdelijke bestemming vond als schoolgebouw voor de Academie van Bouwkunst. Op vrijdagochtend 13 januari betrokken de studenten het pand voor de winterworkshop ‘Neigbouring an empty office’. De eerste twee dagen zouden worden besteed aan een onderzoek van de locatie, de dagen erna voor het bedenken en ontwikkelen van een nieuwe toekomst voor het Winterthurgebouw. Maar diezelfde dag nog gooide de brandweer roet in het eten. Het pand werd afgekeurd en diende op straffe van een dwangsom van 20.000 euro meteen te worden ontruimd. Wat maar weer eens onderstreepte dat de dichtgetimmerde regelgeving in de ruimtelijke ordening nieuwe initiatieven lelijk in de weg kan zitten. Maar de nabijgelegen Thomaskerk bood uitkomst, althans voor de eerste avond. Het fraaie godshuis, begin jaren zestig ontworpen door architect Karel L. Sijmons, opende gastvrij de deuren voor de al geplande discussie onder leiding van Jort den Hollander tussen Mark Brentjes van Breevast, stedenbouwkundige Hans van der Made, die tien jaar lang nauw betrokken was bij de ontwikkeling van de Zuid-as en dominee Ad van Nieuwpoort van de Thomaskerk. Van der Made schetste in grove lijnen de ontwikkeling van de Zuid-as, een plek die zoals hij benadrukte, wordt geregeerd door de wereld van het grote geld. Een wereld ook waar rendement en zekerheid heilig zijn. ‘De bouw van een nieuw kantoor is in de regel rendabeler dan de transformatie of het aanpassen van een bestaand pand.’ Mark Brentjes knikte bevestigend. ‘Het is voor ons niet lonend om het Winterhurgebouw te renoveren. Bedrijven willen een kantoor dat modern en duurzaam is en dat ze niet hoeven te delen met andere gebruikers. Om aan die eisen te voldoen vraagt een dusdanig ingrijpende renovatie dat nieuwbouw meer loont.’ Andere mogelijkheden zoals een tijdelijke bestemming en de mogelijke mix van wonen en werken worden nu onderzocht.

Het eerste dat dominee Ad van Nieuwpoort na zijn benoeming in 2004 opviel was de animositeit tussen bewoners en de dienstverleners op de Zuid-as, of zoals hij het omschrijft: ‘tussen de yuppen en de bejaarden.’ Hij nam zich voor de twee gescheiden werelden bij elkaar te brengen, met de kerk als mediator. Dat lukte. Steeds meer yuppen vinden de weg naar zijn kerk, op zoek naar reflectie en zingeving op en in een leven dat wordt beheerst door hectiek en geld.

Met die boodschap werden de studenten de avond ingestuurd. In de loop van de week zou blijken dat deze stichtelijke woorden hun uitwerking op de studenten niet hadden gemist.

Na enige aanpassingen kon Winterthur een dag later weer worden betrokken, zij het onder permanent toezicht van drie brandwachten. De studenten, verdeeld over tien verenigingen, konden aan de slag om hun bevindingen over de buurt en het gebouw die ze de eerste dag hadden opgedaan om te zetten in transformatieprojecten voor Winterthur. Alles kon, alles mocht. Er waren geen programma’s van eisen, geen restrictieve bestemmingsplannen, geen lastige rendementseisen. De enige eis was dat Winterthur een wezenlijk onderdeel zou worden van het leven en werken aan de Zuid-as. Ofwel, de nieuwe bestemming moest niet alleen inspelen op de sociale context van de buurt, maar daar ook waarde aan toevoegen.

website-onderwijs-winterthur-5

In de loop van de week werd de richting duidelijk. Er werd door de diverse verengingen niet zozeer in gebouwen gedacht als wel in ruimten. De kracht van de verbeelding deed de rest. Er werd getimmerd, geschilderd, geschreven, gekookt en gefilmd, studenten belden aan bij buurtbewoners met de vraag of er gebruik kon worden gemaakt van hun keuken, andere bewoners werden meegesleurd naar een geïmproviseerde tv-studio voor een interview – het gebouw zinderde van de activiteiten. Net als de Zuid-as zelf. Maar waar het in de glazen torens draait om lucratieve deals, moordende competitie en een stringent arbeidsethos, kozen de studenten in hun projecten voor intimiteit, ontspanning en ontmoeting. De toekomst van Winterthur lag in hun ogen niet in dynamiek en geldbejag, maar in kleinschaligheid, bezinning en stilte. Het gebouw werd door de studenten getransformeerd in een wellness center, een golfbaan, een weelderige tuin, een ontmoetingsplek voor de buurt, een tv-studio en een markthal – de mens en niet zijn portemonnee stonden centraal in de meeste projecten. Dominee Ad van Nieuwpoort kon tevreden zijn.